In Frankrijk, het land van de kathedralen, toonden de katholieken zich altijd een stuk zelfbewuster dan de Nederlandse. Frankrijk was immers een bij uitstek katholiek land. Aan het begin van de twintigste eeuw verloren de Franse katholieken niettemin hun politieke invloed door de in 1905 doorgevoerde scheiding tussen kerk en staat. Dit vloeide voort uit een groeiend anti-klerikalisme, als gevolg van pogingen van de kerkelijke leiders om de verloren gegane positie terug te winnen die de Franse kerk eeuwenlang in staat en onderwijs onder de monarchie bezat, maar na de revolutie verloor.
Hoe zeer ook op het eerste gezicht begrijpelijk, dit katholicisme omklemde de traditie, maar was vaak ook ronduit reactionair. Maar in de eerste decennia van de twintigste eeuw ontdeed de Franse katholieke kerk – nota bene op aandringen van het Vaticaan dat aandrong op herstel van de banden met de (Derde) Republiek – zich geleidelijk van dit imago. Symbolisch was de breuk met de conservatieve Action francaise die terugverlangde naar een katholiek geïnspireerde monarchie.
De scheiding van 1905 leidde tot verstoting uit het onderwijs van orden en congregaties ten gunste van onderwijzers en leraren die pleitbezorgers waren van de seculiere republiek. Een langdurige stammenstrijd tussen deze groepen ontstond, die opmerkelijk genoeg een nieuw vitaal katholicisme opleverde dat tot uiting kwam in filosofie en literatuur. Men denke aan katholieke schrijvers als George Bernanos, Paul Claudel en Francois Mauriac en katholieke filosofen als Jacques Maritain, Teilhard de Chardin en Emmanuel Mounier.
Na de Tweede Wereldoorlog verzoende de politieke katholieke elite zich met het republikeins geïnspireerde bestuur van het land en richtte zij een eigen christen-democratische partij op, de MRP, die deel nam aan de naoorlogse regeringen. In ruil daarvoor kregen de katholieken hun eigen scholen terug. Lees verder Franse katholieke kerk staat grote hervormingen te wachten